Geschiedenis V&M

Christelijke Volkspartij (CVP)

Vrouwen waren reeds lang voor het verwerven van het vrouwenstemrecht actief aanwezig in de toenmalige CVP. Van beperkte minderheid zonder zeggenschap groeide Vrouw & Maatschappij uit tot een slagkrachtige en moderne politieke vrouwenbeweging.

Slechts een kleine groep vrouwen maakte kort na de Tweede Wereldoorlog deel uit van het politieke leven. Bij CVP waren er slechts drie vrouwen met een nationaal mandaat. Maria Baers, boegbeeld van de Kristelijke Arbeidersvrouwen (KAV) en Barones Agnes Della Faille d’Huyse zetelden in de Senaat. Marguerite De Riemacker-Legot, een jonge advocate uit het arrondissement Brussel, zetelde in de Kamer.

Vrouwenstemrecht

Als één van de laatste landen in Europa voerde België in 1948 het vrouwenstemrecht in voor het parlement. Twee jaar eerder, in 1946, richtte CVP reeds een vrouwensecretariaat op met als doel een partijwerking voor vrouwen uit te bouwen. Bij de verkiezingen van 26 juni 1949 konden vrouwen dus voor het eerst ook zelf hun stem uitbrengen.

Gejubel was er echter niet te horen. De media werd vooral gedomineerd door het idee dat vrouwen gedwee en in opdracht van de echtgenoot naar de stembus zou trekken. De CVP-vrouwen maakten brandhout van dergelijke beeldvorming. De vrouwelijke kiezers hadden zich immers waardig van hun plicht gekweten.

Na de verkiezingen zetelden in totaal zes vrouwen in de Kamer en zeven in de Senaat. In 1950, toen CVP een volstrekte meerderheid haalde, kwam daar nog één vrouw bij. Wat de teller in totaal op veertien vrouwen zette.

Net als de socialisten en liberalen had ook CVP meer vrouwen op de kieslijsten geplaatst om de vrouwelijke kiezer aan te trekken. Om vrouwen actief bij het politieke leven te betrekken, werkte de partij nauw samen met de drie katholieke vrouwenorganisaties: KAV, Boerinnenbond (nu Ferm) en CMBV (nu Markant).

De aanstelling van de eerste vrouwelijke minister in 1965, Marguerite De Riemaecker-Legot, betekende een keerpunt in de vrouwenvertegenwoordiging in de partij. Verjongen en vervrouwelijking werden aan elkaar gekoppeld en hoger op de agenda geplaatst. De vrouwenwerking groeide aan.

Werkgroep Vrouw & Maatschappij

Op initiatief van de toenmalige directeur van de studiedienst van CVP, Miet Smet, werd in 1974 een open partijdag gehouden onder de titel ‘Vrouw & Maatschappij’. Die themadag vormde meteen het startschot van een gelijknamige werkgroep van de partij. Miet Smet werd verkozen als voorzitter.

De werkgroep focuste op maatschappelijke thema’s zoals gezin en opvoeding, de arbeidspositie van de vrouw, de juridische positie van de vrouw, maar ook een grotere deelname van vrouwen aan het politieke leven. Rond dat laatste onderwerp boekte Vrouw & Maatschappij al snel haar eerste successen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1975 zou de partij immers één vijfde van de plaatsen voor vrouwen voorbehouden.

In 1980 kreeg Vrouw & Maatschappij een officieel statuut. De werkgroep werd erkend als een geïntegreerd deel van de partij en kon vanaf dan eigen standpunten naar buiten toe verdedigen.

Pariteit

De verkiezing van Sabine de Bethune in 1989 betekende de start van de actieve, gestructureerde beweging, zoals we Vrouw & Maatschappij vandaag kennen. Zo werd bijvoorbeeld de gemeentelijke werking uitgebouwd en kreeg Vrouw & Maatschappij vanaf 1996 voor het eerst werkingsmiddelen van de CVP via een jaarlijkse dotatie.

Onder impuls van de Bethune werd de paritaire democratie als rode draad doorheen de werking van Vrouw & Maatschappij. Door de invoering van quota wilde zij een gelijke vertegenwoordiging van vrouw en mannen binnen de politiek bewerkstelligen. Onder de slogan ‘zij is van de partij’ eiste Vrouw & Maatschappij dat ten hoogste twee derde de leden van iedere partij-instantie zou voorbehouden worden aan hetzelfde geslacht. Het voorstel sneuvelde op het verkiezingscongres van 1993, meer nog het congres besliste om niet langer sleutels te hanteren voor de vertegenwoordiging van vrouwen. Alle vrouwen verlieten uit protest de congreszaal.

Op regeringsniveau werd gelukkig wel ingegaan op het voorstel van Vrouw & Maatschappij. In 1994 werd de wet Smet-Tobback gestemd, waarmee de eerste regeling ter bevordering van de aanwezigheid van vrouwen op de kandidatenlijst in het leven geroepen werd. In de toekomst mocht maximaal twee derde van de kandidaten op een lijst van hetzelfde geslacht zijn.

VN-Vrouwenconferentie in Peking

1995 was een internationaal scharnierjaar in de vrouwenemancipatie. De vierde VN-vrouwenconferentie in Peking zetten de bakens uit. Net zoals bij de vorige vrouwenconferenties, was ook een delegatie van Vrouw & Maatschappij aanwezig. In New York in 2005 werden de besluiten van de conferentie in Peking na 10 jaar afgetoetst. De conclusie was duidelijk: de quotamaatregelen waar we met Vrouw & Maatschappij zo voor geijverd hadden en die werden toegepast in Vlaanderen en België op de kieslijsten zijn de enige manier om tot een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in de besluitvorming te komen.

Ondanks deze successen, werd Vrouw & Maatschappij ook geconfronteerd met tegenslagen. Het decreet dat een structurele financiering voor politieke vrouwengroepen verdedigde in 1999, werd verticaal geklasseerd. Ondanks de geboekte resultaten en het loyale engagement binnen de partij, werd Vrouw & Maatschappij door de partijtop ervaren als een luis in de pels.

Empowerment

Empowerment werd een doelstelling en een werkwoord voor V&M. Trainingen voor vrouwelijke politica’s, kennismaking met rolmodellen en uitwisseling van ervaringen moest vrouwen versterken. Ook wilde V&M het draaideureffect voor vrouwen in de politiek tegengaan. Het was een nefaste trend: in de politiek kwamen vrouwen wel even aan bod omdat ze nodig waren op een lijst, maar verdwenen ze net zo vlug omdat ze zich niet konden handhaven of een afkeer kregen van het politieke machtsspel. Uit onvrede met deze situatie richtte V&M een “jonge vrouwennetwerk” op in het jaar 2000.

Quota

Na bijna 15 jaar voorzitterschap gaf Sabine de Bethune in oktober 2003 de fakkel door. Myriam Van Varenbergh nam het voorzitterschap een paar maanden ad interim op zich tot Els Van Hoof in 2003 werd verkozen.

In 2000 werd de 2/3de regel op de lokale kieslijsten een feit. Minstens 1/3de van de lijst moest uit vrouwen bestaan. Ondanks de 2/3de regel was er een trechtereffect voor de verdeling van postjes. 1/3de van de lijst zo immers moeten betekenen dat er ook 1/3de vrouwen een politiek mandaat krijgen. Dat bleek verre van het geval te zijn: in 2005 waren er maar 7% vrouwelijke burgemeesters over de partijgrenzen heen en 20% vrouwelijke schepenen.

Daarom pleitte V&M in 2001 reeds voor een gendertoets op het gemeente- en provinciekiesdecreet voor quota voor de schepencolleges en deputaties. Ook werd er meer aandacht gevraagd voor een gezinsvriendelijke politiek.

Ondertussen werd er ook druk uitgeoefend om ook voor de gemeente- en provincieverkiezingen van 2006 verplicht 50% vrouwen op de lijst te zetten. Voor de federale verkiezingen was dit al sinds 2002 een feit. In 2005 keurde ook de Vlaamse regering dit goed, onder druk van de politieke vrouwengroepen o.l.v. Els Van Hoof.

In 2011 volgde, opnieuw onder druk van de cd&v-vrouwen, de Genderquotawet voor raden van bestuur van beursgenoteerde bedrijven en overheidsbedrijven. Daar moesten voortaan 33% van de zetels voorbehouden worden voor vrouwen, en dat tegen 2017. Het effect was enorm: het aantal vrouwen verdubbelde.

Opvolging verzekerd

In oktober 2017 gaf Els Van Hoof de fakkel van nationaal voorzitter door aan Liesbeth Maris.

Liesbeth Maris loodst ons naar de verkiezingen van 2019. De uitslag van die verkiezingen valt tegen voor cd&v. De partij verliest dan wel veel stemmen, de vrouwen van de partij doen het goed. In de Kamer halen de cd&v-vrouwen 42.4% van de voorkeursstemmen binnen, terwijl vijf van de zes lijsten getrokken werden door een man. In het Vlaams Parlement gaan liefst 54.5% van de voorkeursstemmen bij cd&v naar de vrouwelijke kandidaten. En dat terwijl vier van de zes lijsten voor het Vlaams parlement getrokken werden door een man.

Cd&v stapt in de federale Vivaldicoalitie en oogst wat Vrouw & Maatschappij plantte: een paritaire regering. Onder impuls van V&M nemen de partijen een verdubbeling van het geboorteverlof voor vaders op in het regeerakkoord. Ook de uitbreiding van de zorgcentra na seksueel geweld krijgt prioriteit.

In 2020 betreuren we de moord op Ilse Uyttersprot. V&M eert haar door de 20e editie van haar Wittelintjesactie te wijden aan dodelijk partnergeweld. Met deze succesvolle nationale actie, met maar liefst 150 deelnemende lokale afdelingen, heeft V&M dit thema op de agenda van de wetgever gezet. Het resultaat blijft niet uit: het seksueel strafrecht wordt hierna hervormd.

In 2021 neemt Lynn Callewaert na interne verkiezingen de fakkel als voorzitter over. Zij gaat resoluut voor verbinding. Lynn zet in op netwerken en streeft ernaar dat alle vrouwen zich vertegenwoordigd voelen door de politiek. Ze rolt daarom een draaiboek rond diversiteit uit en geeft vrouwen met ‘V&M vormt’ een sterke basis voor het verkiezingsjaar 2024. Ook inhoudelijk plaatsen we nieuwe thema’s op de maatshappelijke agenda. De studiedag Hormoonrevolutie over gendersensitieve gezondheidszorg mondt uit in resoluties en wetgevende initiatieven.

In 2022 vernieuwen de partijorganen van cd&v wat leidt tot een betere m/v balans, dankzij lobbywerk van V&M. Dit draagt ongetwijfeld bij tot een betere vertegenwoordiging van vrouwen in de politiek in het algemeen.

Bij de bovenlokale lijstvorming voor de verkiezingen van juni 2024 zorgt dat zelfs tot een historisch moment: de helft van de lijsttrekkers is een vrouw!

In 2024 viert Vrouw & Maatschappij haar 50-jarig bestaan. Samen vierden we niet alleen een halve eeuw van strijd met een eerbetoon aan onze legacy ladies, maar ook de successen en de prestaties die voortkwamen uit de verbondenheid en overtuiging van onze leden.